2v, chap. 3, gram herhaling
Quiz by Bousandrous
Feel free to use or edit a copy
includes Teacher and Student dashboards
Measure skillsfrom any curriculum
Measure skills
from any curriculum
Tag the questions with any skills you have. Your dashboard will track each student's mastery of each skill.
With a free account, teachers can
- edit the questions
- save a copy for later
- start a class game
- automatically assign follow-up activities based on students’ scores
- assign as homework
- share a link with colleagues
- print as a bubble sheet
11 questions
Show answers
- Q1die, deze, dit, dat vertaal je met:mon, ma , mesce, cette, cet, cesveux, veux, veut30s
- Q2Welk woord je gebruikt hangt af van:het aanwijzend voornaamwoordhet bijvoeglijk naamwoordhet zelfstandig naamwoord30s
- Q3bij een mannelijk zelfstandig woord in het enkelvoud gebruik je:cettececes30s
- Q4bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord in het enkelvoud gebruik je:cescettece30s
- Q5"cet" gebruik je bij:bij een vrouwelijk zelfstandig woord met een klinker of een stomme h in het enkelvoudbij een mannelijk zelfstandig naamwoord met een klinker of een stomme h in het enkelvoudbij een mannelijk zelfstandig naamwoord in het enkelvoud30s
- Q6De werkwoorden "vouloir" en "pouvoir" zijn:regelmatigonregelmatig30s
- Q7vouloir betekent:kunnenmogenwillen30s
- Q8pouvoir betekentkunnen/mogenwillen/mogendoen/maken30s
- Q9Na de ww "pouvoir" en "vouloir" komt meestal een tweede ww. Dit ww iswerkwoord "aller"een ww in de présenteen heel werkwoord30s
- Q10Ik wil eten.Je veut mangerJe veux mangerJe veux mange30s
- Q11Mag ik naar huis?Je veux peut à la maison ?Je peux aller à la maison?Je veux aller à la maison?30s