Even uitproberen...
Quiz by Muilenburg, Martine
Feel free to use or edit a copy
includes Teacher and Student dashboards
Measure skillsfrom any curriculum
Tag the questions with any skills you have. Your dashboard will track each student's mastery of each skill.
- edit the questions
- save a copy for later
- start a class game
- automatically assign follow-up activities based on students’ scores
- assign as homework
- share a link with colleagues
- print as a bubble sheet
- Q 1/10Score 0
Kies de persoonsvorm: De jongen loopt op straat.
29De jongen
loopt
op
straat
- Q1
Kies de persoonsvorm: De jongen loopt op straat.
De jongen
loopt
op
straat
30s - Q2
Kies het onderwerp: Vorige week zijn alle leerlingen uit klas 3 op stage geweest.
alle leerlingen
Vorige week
alle leerlingen uit klas 3
uit klas 3
30s - Q3
Kies het lijdend voorwerp: Gisteren pakte mijn broer de afstandsbediening van mij af.
de afstandsbediening
gisteren
van mij
mijn broer
30s - Q4
Kies het lidwoord: Het meisje kijkt erg blij naar buiten.
Het
erg
kijkt
meisje
30s - Q5
Kies het zelfstandig naamwoord: Morgen pak ik mijn koffer in.
koffer
mijn
pak in
ik
30s - Q6
Kies het meewerkend voorwerp: Vandaag maakt hij de toets voor een cijfer.
De toets
met een geslepen potlood
hij
maakt
30s - Q7
Kies het vragend voornaamwoord: Ik vroeg mij af wat voor kleur zijn trui is.
voor
is
wat
Ik
30s - Q8
Kies de bijwoordelijke bepaling: De jongen viel hard op de grond.
De jongen, viel
hard, grond
jongen, grond
hard, op de grond
30s - Q9
Kies het werkwoordelijke gezegd: Na het huiswerk ligt de jongen te rusten op zijn bed.
de jongen
op zijn bed
ligt, rusten
ligt te rusten
30s - Q10
Kies de bepaling: Marius, de wiskundedocent, heeft de som goed uitgelegd.
de wiskundedocente
Marius
heeft, uitgelegd
de som
30s
