placeholder image to represent content

Grammatica 2X

Quiz by 1W 2016-2017

Our brand new solo games combine with your quiz, on the same screen

Correct quiz answers unlock more play!

New Quizalize solo game modes
19 questions
Show answers
  • Q1
    Wat is het NG in: Zij schijnt zangeres te worden.
    worden
    schijnt (zangeres) te worden.
    schijnt te worden.
    schijnt
    30s
  • Q2
    Wat is het NG in: Hij is piloot geworden.
    is
    is geworden
    is piloot geworden
    is (piloot) geworden
    30s
  • Q3
    Wat is het WG/NG in: Gisteren heeft de buurvrouw een taart voor mijn moeder gebakken.
    NG: heeft (een taart voor mijn moeder) gebakken
    WG: heeft gebakken
    WG: heeft
    NG: heeft (een taart) gebakken
    30s
  • Q4
    Wat is/zijn de BWB(s) in: Het meisje fietste na school naar de groenteboer.
    na school
    na school, naar de groenteboer
    Het meisje
    naar de groenteboer
    30s
  • Q5
    Wat is het WG/NG in: Het cadeau schijnt leuk te zijn.
    NG: schijnt (leuk) te zijn
    WG: schijnt te zijn
    WG: schijnt (leuk) te zijn
    NG: schijnt te zijn
    30s
  • Q6
    Wat is het LV in: Mijn vader is zeker een slimme architect.
    Mijn vader
    zeker
    Geen LV.
    een slimme architect
    30s
  • Q7
    Wat is het OW in: Die jurk is je veel te wijd.
    Die jurk
    Die jurk is te wijd
    is veel te wijd
    je
    20s
  • Q8
    Wat is het WG/NG in: Ik was gisteren niet naar de Spaanse les gegaan.
    NG: was (niet) gegaan
    WG: was gegaan
    NG: was (naar de Spaanse les) gegaan
    WG: was
    30s
  • Q9
    Wat is het LV in: Piet hield gisteren een sponsorloop voor het goede doel.
    een sponsorloop
    Géén LV.
    Piet
    een ... doel
    30s
  • Q10
    Wat is het WG/NG in: Ik ben gisteren om zeven uur met vrienden naar de bioscoop geweest.
    NG: ben (naar de bioscoop) geweest
    WG: ben geweest
    WG: ben
    NG: ben (met vrienden) geweest
    30s
  • Q11
    Wat is/zijn de bwb(s) in: Morgen ga ik naar school.
    school
    Morgen, naar school
    naar school
    Morgen
    30s
  • Q12
    Wat is het LV in: Jan eet een paar koeken.
    een paar koeken
    eet een paar koeken.
    koeken
    Jan
    30s
  • Q13
    Wat is/zijn de BWB(s) in: Ik ga morgen naar mijn vriendin voor haar verjaardag.
    morgen, naar mijn vriendin, voor haar verjaardag
    morgen
    voor haar verjaardag
    naar mijn vriendin
    30s
  • Q14
    Wat is/zijn de bwb(s) in: Een vriendin van mij danst modern op vrijdagavond.
    Een vriendin van mij
    modern
    op vrijdagavond
    modern, op vrijdagavond
    30s
  • Q15
    Wat is het MV in: Mijn moeder heeft pannenkoeken gemaakt voor mij en mijn zusje voor onze verjaardag.
    voor onze verjaardag
    Mijn moeder
    voor mij
    voor mij en mijn zusje
    30s

Teachers give this quiz to your class