Quizalize logo
placeholder image to represent content

Hoofdstuk 2: De Gouden Eeuw

Quiz by Jos van Doorn

Feel free to use or edit a copy

includes Teacher and Student dashboards

Measure skills
from any curriculum

Tag the questions with any skills you have. Your dashboard will track each student's mastery of each skill.

With a free account, teachers can
  • edit the questions
  • save a copy for later
  • start a class game
  • automatically assign follow-up activities based on students’ scores
  • assign as homework
  • share a link with colleagues
  • print as a bubble sheet

Our brand new solo games combine with your quiz, on the same screen

Correct quiz answers unlock more play!

New Quizalize solo game modes
15 questions
Show answers
  • Q1
    Maak de juiste combinaties
    Users link answers
    Linking
    60s
  • Q2
    Welke uitspraak is juist?
    De handelsposten van de VOC lagen in Oost-Indië en Suriname
    Door de kaapvaart had de WIC meer succes dan de VOC
    De WIC moest concurreren met de VOC
    De VOC mocht van de Republiek oorlogvoeren
    60s
  • Q3
    Maak de juiste combinaties
    Question Image
    Users link answers
    Linking
    60s
  • Q4
    Zet de verschillende lagen van meest rijk (1.) naar
    Question Image
    Users link answers
    Linking
    60s
  • Q5
    Deze uitspraken gaan over de Republiek in de 17e eeuw. Welke uitspraak is juist?
    In de Republiek liepen rijke mensen niet met hun rijkdom te koop.
    In alle lagen van de samenleving kon je migranten tegenkomen
    De overheid trok geen enkel geloof voor.
    Kunstenaars werkten meestal in opdracht van kerken en kloosters.
    60s
  • Q6
    Kies de juiste persoon bij de volgende stelling: 'Hij bouwde een microscoop en ontdekte bacteriën en rode bloedcellen'
    Benedictus de Spinoza
    Isaac Newton
    Christiaan Huygens
    Antonie van Leeuwenhoek
    60s
  • Q7
    De Republiek was in het 17e-eeuwse Europa een opvallend land. Welke uitspraak geldt alleen voor de Republiek?
    De Republiek was een zeevarend land, met handelsposten op andere continenten.
    De Republiek deed actief aan slavenhandel tussen Afrika en Amerika.
    De Republiek kende enkele zeer bekwame schilders en architecten.
    De Republiek had een bestuur waarin rijke handelaren machtiger waren dan de adel.
    60s
  • Q8
    Maak de juiste combinaties zodat het schema klopt.
    Question Image
    Users link answers
    Linking
    60s
  • Q9
    In de 17e eeuw waren er steeds spanningen tussen de regenten enerzijds en de stadhouder anderzijds. Waarom had de stadhouder de regenten nodig?
    De regenten dreven handel met landen in Azië.
    De regenten behoorden tot de calvinistische kerk.
    De regenten wisten veel over oorlogvoering.
    De regenten moesten de oorlogvoering betalen.
    60s
  • Q10
    Waarom hadden de regenten de stadhouder nodig?
    De stadhouder moest zorgen voor de verdediging van de Republiek.
    De stadhouder moest het bestuur van de steden en gewesten betalen.
    De stadhouder moest hen adviseren over handel met het buitenland.
    De stadhouder was de hoogste bestuurder van de Republiek.
    60s
  • Q11
    Zet de gebeurtenissen in de goede tijdsvolgorde, van vroeger naar later.
    Users link answers
    Linking
    60s
  • Q12
    Maak de zin kloppend: In de zeventiende eeuw waren de meeste landen een ...A... Dat is een staat waarin de ...B... wordt opgevolgd door zijn zoon of dochter. In de middeleeuwen waren de koningen voor hun inkomsten en het leger van de ...C... afhankelijk. Als de zij niet meewerkten, kon de koning ...D...
    Users link answers
    Linking
    60s
  • Q13
    Wanneer spreek je van absolutisme?
    De wetgeving is in handen van de adel, de koning treedt op als hoogste rechter.
    Ambtenaren voeren de wetten van de koning uit, rechters gaan over de rechtspraak.
    De wetten worden gemaakt door de koning, de adel voert ze uit en spreekt recht.
    De koning gaat over de wetten, de uitvoering van het beleid en de rechtspraak.
    60s
  • Q14
    Lodewijk XIV had zijn macht van ...1... gekregen en dat maakte hem ...2...Hij verbood het ...3... Lodewijk had een ...4... leger om ...5... neer te slaan. Hij wilde zijn ...6... uitbreiden tot aan goed verdedigbare ...7... zoals de rivier de Rijn.
    Users link answers
    Linking
    60s
  • Q15
    Andere Europese vorsten wilden net zo machtig zijn als Lodewijk XIV. Welke moeilijkheden had de Russische tsaar Peter de Grote om zijn macht te vergroten?
    Tsaar Peter was voortduren in oorlog met Spanje en had daardoor geen geld
    Tsaar Peter had zijn macht niet gekregen van God, maar was gekozen door de boeren
    Tsaar Peter was vorst over een klein rijke in het noordoosten van Rusland
    Rusland liep economische en technologisch achter op andere Europese landen
    60s

Teachers give this quiz to your class