placeholder image to represent content

Lijdend voorwerp

Quiz by Hannelore De Decker

Our brand new solo games combine with your quiz, on the same screen

Correct quiz answers unlock more play!

New Quizalize solo game modes
10 questions
Show answers
  • Q1
    Welk woord is het lijdend voorwerp in de volgende zin: "De kat ving de muis"?
    De muis
    De
    De kat
    Ving
    30s
  • Q2
    Welk woord is het lijdend voorwerp in de volgende zin: "Ik eet een appel"?
    Eet
    Een
    Ik
    Een appel
    30s
  • Q3
    Welk woord is het lijdend voorwerp in de volgende zin: "De leraar beoordeelt de opdracht"?
    De
    De opdracht
    Beoordeelt
    De leraar
    30s
  • Q4
    Kan een zin meerdere lijdende voorwerpen hebben?
    Ja, dat is mogelijk.
    Alleen als het onderwerp uit meerdere woorden bestaat.
    Nee, dat is nooit mogelijk.
    Alleen als het werkwoord uit meerdere woorden bestaat.
    30s
  • Q5
    Welk woord is het lijdend voorwerp in de volgende zin: "Mijn zusje bakt een cake"?
    Mijn zusje
    Een
    Een cake
    Bakt
    30s
  • Q6
    Welk woord is het lijdend voorwerp in de volgende zin: "De hond kauwt op een bot"?
    De hond
    Een bot
    Kauwt
    Op
    30s
  • Q7

    Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin: "Ik heb een boek gelezen."?

    heb

    een boek

    gelezen

    ik

    30s
  • Q8

    Kan een lijdend voorwerp een zelfstandig naamwoord zijn?

    Ja, altijd

    Soms, afhankelijk van de zin

    Nee, nooit

    30s
  • Q9

    Wat is het verschil tussen het onderwerp en het lijdend voorwerp in een zin?

    Het onderwerp is altijd een zelfstandig naamwoord, het lijdend voorwerp kan ook een werkwoord zijn.

    Het onderwerp is degene die de actie uitvoert, het lijdend voorwerp is degene die de actie ondergaat.

    Het onderwerp staat altijd aan het einde van de zin, het lijdend voorwerp aan het begin.

    30s
  • Q10

    Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin: 'Hij heeft zijn moeder een cadeau gegeven.'?

    een cadeau

    hij

    zijn moeder

    heeft

    30s

Teachers give this quiz to your class