placeholder image to represent content

Oefentoets Dierenwelzijn

Quiz by Kimberly de Jager

Feel free to use or edit a copy

includes Teacher and Student dashboards

Measure skills
from any curriculum

Tag the questions with any skills you have. Your dashboard will track each student's mastery of each skill.

With a free account, teachers can
  • edit the questions
  • save a copy for later
  • start a class game
  • view complete results in the Gradebook and Mastery Dashboards
  • automatically assign follow-up activities based on students’ scores
  • assign as homework
  • share a link with colleagues
  • print as a bubble sheet

Our brand new solo games combine with your quiz, on the same screen

Correct quiz answers unlock more play!

New Quizalize solo game modes
22 questions
Show answers
  • Q1
    Wat is dierenwelzijn?
    Fysieke welzijn dieren.
    Dat dieren lekker in hun vel zitten.
    Gevoelsmatige welzijn dieren.
    Fysieke en gevoelsmatige welzijn van dieren.
    30s
    Edit
    Delete
  • Q2
    Waar gaat het om bij dierenwelzijn?
    Gedrag, fysiologie, levensduur en voortplanting.
    Gedrag en levensduur.
    Voortplanting en fysiologie.
    Ethiek.
    30s
    Edit
    Delete
  • Q3
    Wat is dierenethiek?
    Hoe een mens naar een dier kijkt in een bepaalde situatie.
    Wat een mens van een dier vindt.
    Wat de mens vindt van het dier in een bepaalde situatie.
    30s
    Edit
    Delete
  • Q4
    Noem de 5 vrijheden van Brambell.
    van dorst, honger en onjuiste voeding van fysiek en fysiologisch ongemak van pijn, verwondingen en ziektes van angst en chronische stress zonder natuurlijk ( soorteigen ) gedrag te vertonen
    van dorst, honger en onjuiste voeding van fysiek en fysiologisch ongemak zonder pijn, verwondingen en ziektes met angst en chronische stress om natuurlijk ( soorteigen ) gedrag te vertonen
    Een dier moet vrij zijn: van dorst, honger en onjuiste voeding van fysiek en fysiologisch ongemak van pijn, verwondingen en ziektes van angst en chronische stress om natuurlijk ( soorteigen ) gedrag te vertonen
    van dorst, honger en juiste voeding van fysiek en fysiologisch ongemak zonder pijn, verwondingen en ziektes van angst en chronische stress om natuurlijk ( soorteigen ) gedrag te vertonen
    30s
    Edit
    Delete
  • Q5
    Wat is gedrag?
    Hoe een dier doet.
    Wat de mens ziet dat een dier doet.
    Iedere waarneembare activiteit van een dier.
    Hoe een dier eet.
    30s
    Edit
    Delete
  • Q6
    Wat betekent het begrip Drempelwaarde?
    De mate van waarneembaar gedrag.
    Dat een dier het gedrag gaat uitvoeren.
    Dat de motivatie hoog genoeg is om het gedrag uit te gaan voeren.
    De hoogte van een prikkel.
    30s
    Edit
    Delete
  • Q7
    Wat betekent het begrip Sleutelprikkel?
    Een prikkel die nooit hetzelfde gedrag uitlokt.
    Een reactie op de mens.
    Een prikkel die altijd hetzelfde gedrag (meteen) uitlokt.
    Een prikkel die verschillende gedragingen uitlokt.
    30s
    Edit
    Delete
  • Q8
    Wat is een ethogram?
    Een lijst van handelingen die de mens bij een dier uitvoert.
    Een lijst van ingrediënten van diervoeding.
    Een lijst van handelingen en beschrijvingen van het dier.
    Een lijst van beschrijvingen hoe een dier in een kudde leeft.
    30s
    Edit
    Delete
  • Q9
    Wat is een protocol?
    Een lijst met handelingen die een dierverzorger moet uitvoeren.
    Een lijst waar wordt bijgehouden hoe oud een bepaald dier wordt.
    Een lijst waar wordt bijgehouden hoe lang en hoe vaak een dier een bepaalde handeling verricht.
    Een lijst met gedragingen van de dierverzorger.
    30s
    Edit
    Delete
  • Q10
    Wat doe je in een frequentieanalyse?
    Het verwerken van alle gegevens van het ethogram en de protocol.
    Verwerken van de gegevens van de protocol.
    Verwerken van de belangrijkste gegevens.
    Verwerken van gegeven van het ethogram.
    30s
    Edit
    Delete
  • Q11
    Wat is Antropomorfisme?
    Zorgen dat een dier de mens nadoet.
    Het vermenselijken van een dier.
    Zorgen dat een dier bij de mens in huis kan leven.
    Het vermenselijken van het gedrag bij dieren
    30s
    Edit
    Delete
  • Q12
    Wanneer heeft een dier een goede gezondheid?
    Als het dier geestelijk gezond is.
    Als het dier lichamelijk gezond is.
    Het dier beweegt.
    Als het dier zowel lichamelijk als geestelijk gezond is.
    30s
    Edit
    Delete
  • Q13
    Wat doen virussen?
    Zorgen ervoor dat een dier ziek wordt.
    Dringen de cellen van een dier binnen en maken ze uiteindelijk kapot.
    Dringen de organen binnen.
    Dringen de organen van een dier binnen en maken ze uiteindelijk kapot.
    30s
    Edit
    Delete
  • Q14
    Noem uitwendige afweer van een dier.
    De huid.
    Klauwen/nagels.
    Hoeven/poten.
    Uitwendige organen.
    30s
    Edit
    Delete
  • Q15
    Waarom geeft transport meer kans op verwondingen?
    Omdat een dier zich tijdens transport kan stoten.
    Omdat transport een bron van angst is voor dieren.
    Omdat transport een bron van stress is voor dieren.
    Omdat een dier tijdens transport kan vallen.
    30s
    Edit
    Delete
  • Q16
    Hoe kan je dieren identificeren?
    Door te oormerken, tatoeages en chippen.
    Door ze te nummeren.
    Door ze een naam te geven.
    Door een halsband te geven.
    30s
    Edit
    Delete
  • Q17
    Waarom heeft een dier voedingsstoffen nodig?
    Om te overleven, te bewegen en te groeien.
    Om te springen en te groeien.
    Om te bewegen en voort te planten.
    Om te rennen en te springen.
    30s
    Edit
    Delete
  • Q18
    Wat zit er in voedingsstoffen?
    Vetten, koolhydraten, eiwitten, mineralen en vitamines.
    Mineralen, vitamines, eiwitten, koolhydraten en spierweefsel.
    Vetten, koolhydraten, eiwitten, mineralen en hormonen.
    Vetten, hormonen, koolhydraten, mineralen en eiwitten.
    30s
    Edit
    Delete
  • Q19
    Wat zijn de functies van water in het lichaam?
    Oplos- en transportmiddel Ademhaling Bouwstof Temperatuur regeling van het lichaam
    Temperatuur regeling van het lichaam Stofwisseling Groei Oplos- en transportmiddel
    Stofwisseling Bouwstof Oplos- en transportmiddel Temperatuur regeling van het lichaam
    Bouwstof Stofwisseling Oplos- en transportmiddel Zweten
    30s
    Edit
    Delete
  • Q20
    Wie zijn consumenten van de 3de orde?
    Dieren die zowel planten als vlees eten.
    Dieren die plantaardig voedsel eten.
    Dieren die vlees eten.
    Dieren die alles eten.
    30s
    Edit
    Delete

Teachers give this quiz to your class