placeholder image to represent content

Procenten bij prijsveranderingen - Starter Quiz

Quiz by

Our brand new solo games combine with your quiz, on the same screen

Correct quiz answers unlock more play!

New Quizalize solo game modes
10 questions
Show answers
  • Q1
    Hoe bereken je hoeveel procent 30 is van 200?
    Je telt 30 en 200 op en deelt het resultaat door 100
    Je deelt 30 door 200 en vermenigvuldigt het antwoord met 100
    Je vermenigvuldigt 30 met 200 en deelt het antwoord door 100
    Je trekt 30 van 200 af en deelt het resultaat door 100
    30s
  • Q2
    10% van 200 is gelijk aan 20.
    false
    true
    True or False
    30s
  • Q3
    Wat is 20% van 150?
    Users enter free text
    Type an Answer
    30s
  • Q4
    Match de beschrijving aan het juiste voorbeeld van procenten berekenen.
    Users link answers
    Linking
    30s
  • Q5
    Zet de volgende stappen in de juiste volgorde om te berekenen hoeveel 30% van 80 is.
    Users link answers
    Linking
    30s
  • Q6
    Sorteer elk item in de juiste categorie.
    Users sort answers between categories
    Sorting
    30s
  • Q7
    Zet de stappen van het berekenen van een percentage van een getal in de juiste volgorde.
    Users re-arrange answers into correct order
    Jumble
    30s
  • Q8
    Dit is het Nederlandse woord voor het getal waarmee je vermenigvuldigt om een percentage van een waarde te berekenen.
    Users re-arrange answers into correct order
    Jumble
    30s
  • Q9
    Welke van de volgende antwoorden zijn juist? Kies alle juiste antwoorden. Een kledingstuk kost \euro\;120. Hoeveel is 25% van deze prijs, en wat betekent het als iets met 50% stijgt?
    Users sort answers between categories
    Sorting
    30s
  • Q10
    Lisa heeft 40 euro gespaard. Ze geeft 25% van haar spaargeld uit aan een cadeau. Hoeveel euro heeft ze dan uitgegeven?
    Lisa geeft \frac{25}{100} \times 40 = 10 euro uit.
    Lisa geeft \frac{40}{100} \times 25 = 10 euro uit.
    Lisa geeft \frac{1}{4} \times 40 = 10 euro uit.
    Lisa heeft 25 euro uitgegeven.
    Lisa geeft 40 \times 0,25 = 10 euro uit.
    Lisa geeft 4 euro uit.
    30s

Teachers give this quiz to your class