
Terug naar de Toekomst
Quiz by Arjen Hartog
Feel free to use or edit a copy
includes Teacher and Student dashboards
Measure skillsfrom any curriculum
Measure skills
from any curriculum
Tag the questions with any skills you have. Your dashboard will track each student's mastery of each skill.
With a free account, teachers can
- edit the questions
- save a copy for later
- start a class game
- automatically assign follow-up activities based on students’ scores
- assign as homework
- share a link with colleagues
- print as a bubble sheet
12 questions
Show answers
- Q1Welke katachtige is het meest nauwverwant aan onze huiskat?CheetaTijgerLynxPoema120s
- Q2Aan wie zijn de indianen uit de Amazone het meest verwant?Aborigionals uit AustraliëNegers uit AfricaMongolen uit Centraal AziëBlanken uit Europa120s
- Q3Tijdens zijn studie aan de afdeling Bijzondere Dieren van de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit van Utrecht naar wormparasieten bij reptielen ontdekte Adri Kodde in de darm van een leguaan de rondworm Ozolaimus cirratus (zie bron 1). In een andere leguaan (ook Iguana iguana) ontdekte hij de rondworm Ozolaimus megatyphlon (zie bron 2). Ozolaimus cirratus is door meerdere auteurs gevonden in de darmen van de groene leguaan (Iguana iguana). Welke opmerking is juist met betrekking tot de beide parasieten?Ze behoren tot verschillende rassen van dezelfde soort.Ze behoren tot verschillende soorten van hetzelfde geslacht.Ze behoren tot verschillende geslachten op basis van gastheer specificiteit.120s
- Q4Wat voor soort kiezen heeft een vleeseter (carnivoor)?SnijtandenSlagtandenPlooikiezenKnipkiezen120s
- Q5Vissen kennen ook een tegenstroomprincipe. Niet voor warmte-uitwisseling, maar voor wat wel?koolstofdioxide-opnamezout-afgifteglucose-afgiftezuurstof-opname120s
- Q6In het Amazonegebied leven ook verschillende soorten apen. Zo komen er de verwante soorten de Zwarte slingeraap (Ateles paniscus, zie bron 1) en de Witbuikslingeraap (Ateles belzebuth, zie bron 2) voor. De genetische overeenkomst van soorten kan mede worden bepaald op grond van de aminozuurvolgorde van bepaalde homologe eiwitten. Of andere macromoleculen hiervoor geschikt zijn, hangt af van de diversiteit en de evolutionaire stabiliteit van deze macromoleculen. Ribosomaal RNA (rRNA) is voor dit doel geschikt. - Is rRNA geschikt doordat de moleculen een geringe of een grote diversiteit vertonen? - Is rRNA geschikt doordat de moleculen een geringe of een grote evolutionaire stabiliteit hebben?door een grote diversiteit en een geringe evolutionaire stabiliteitdoor een geringe diversiteit en een geringe evolutionaire stabiliteitdoor een grote diversiteit en een grote evolutionaire stabiliteitdoor een geringe diversiteit en een grote evolutionaire stabiliteit120s
- Q7Veel verschillende vogels kunnen in een zelfde leefgebied leven door .........A............ en creëren hiermee hun eigen .............B..............A. specialisatie B. habitatA. concurrentie B. nicheA. concurrentie B. habitatA. specialisatie B. niche120s
- Q8Waarom is A/I bij vleeseters veel hoger dan bij planteneters (gebruik evt. Binas 93A2)Planteneters hebben meer energie nodig dan vleeseters.Vleeseters hebben meer energie nodig dan planteneters.De vertering van vlees gaat veel moeilijker dan van planten.De vetering van planten gaat veel moeilijker dan van vlees.120s
- Q9Een hongerige muis reageert op het zien van voedsel met eetgedrag. Een met voedsel verzadigd dier doet dit niet. Welke conclusie kan op grond van dit verschil worden getrokken?eetgedrag begint bij het zien van voedseleen dier reageert alleen op een uitwendige prikkelhet zien van voedsel alleen is niet voldoende om eetgedrag op te wekkeneetgedrag stopt zodra de maag vol is120s
- Q10Waarom lijkt de gekloonde hond op de ouder links boven (origineel)?Omdat dat niet de draagmoeder was.Heeft van die hond het DNA gekregen.Omdat de eicel van een andere hond kwam.Heeft van die hond een huidcel gekregen.120s
- Q11Van welke stamcel wordt bij klonen gebruik gemaakt?Embryonale stamcelTotipotente stamcelBeenmergstamcellenPluripotente stamcel120s
- Q12Een leerling vraagt zich af hoe de spieren oude mensen door de gentherapie meer kracht kunnen krijgen. Hieronder staan enkele mogelijkheden: I doordat de spiervezels sterker kunnen samentrekken, II doordat er meer spiervezels bij worden gevormd, III doordat er door het zenuwstelsel meer impulsen worden verstuurd. Welke van bovenstaande mogelijkheden is of welke zijn juist?alleen mogelijkheid Ide mogelijkheden I en IIalleen mogelijkheid IIalleen mogelijkheid III120s