
Vraag en Aanbod (H5, vwo havo 3)
Quiz by Lian Jongejan
Feel free to use or edit a copy
includes Teacher and Student dashboards
Measure skillsfrom any curriculum
Tag the questions with any skills you have. Your dashboard will track each student's mastery of each skill.
- edit the questions
- save a copy for later
- start a class game
- automatically assign follow-up activities based on students’ scores
- assign as homework
- share a link with colleagues
- print as a bubble sheet
- Q1
Dit betekent Qv niet:
Collectieve vraaglijn
Gevraagde hoeveelheid
Het aantal consumenten
Alle vraag van consumenten bij elkaar
60s - Q2
Wat betekent ceteris paribus?
We gaan er vanuit dat de gevraagde hoeveelheid wel verandert bij een prijsstijging.
We gaan er vanuit dat alle andere factoren, behalve de prijs, constant blijven.
We gaan er vanuit dat alle andere factoren veranderen.
We gaan er vanuit dat de gevraagde hoeveelheid niet verandert bij een prijsstijging.
60s - Q3
Dit zou een aanbodfunctie kunnen zijn:
Qa = -(8P) + 6
Qa = (-9)P + 12
Qa = -3P + 9
Qa = 3P - 6
60s - Q4
Het verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid is:
Een positief verband
Negatief
Positief
Een negatief verband
60s - Q5
Spijkerbroeken komen in de mode. Hierdoor verschuift de collectieve vraaglijn (Qv) naar spijkerbroeken naar:
Verschuiving van de lijn naar rechts
De lijn verschuift niet
Verschuiving van de lijn naar links
Verschuiving langs de lijn
60s - Q6
Bekijk de afbeelding (als je er op klikt vergroot hij). Wat is de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid?
P = €6 en Q = 4.000
P = €5 en Q = 4
P = €5 en Q = 4.000
P = €6 en Q = 4
60s - Q7
Bij een prijs van €5 is de aangeboden hoeveelheid:
2.000 stuks
5.000 stuks
3.000 stuks
4.000 stuks
60s - Q8
Bij een prijs van €7 is er sprake van:
Aanbodoverschot (Qa = 6.000 en Qv = 3.000)
Vraagoverschot (Qa = 6.000 en Qv = 3.000)
Vraagoverschot (Qa = 3.000 en Qv = 6.000)
Aanbodoverschot (Qa = 3.000 en Qv = 6.000)
60s