Woordjes Kap 1-3
Quiz by Claudia Bekx
Feel free to use or edit a copy
includes Teacher and Student dashboards
Measure skillsfrom any curriculum
Measure skills
from any curriculum
Tag the questions with any skills you have. Your dashboard will track each student's mastery of each skill.
With a free account, teachers can
- edit the questions
- save a copy for later
- start a class game
- automatically assign follow-up activities based on students’ scores
- assign as homework
- share a link with colleagues
- print as a bubble sheet
10 questions
Show answers
- Q1Vertaal naar het Duitsder familiennameder Familiennameder Familienamedie Familienname10s
- Q2Vertaal naar het Duits 'Zwitserland - Duitsland - Oostenrijk'Schweiz - Österreich - Deutshlanddie Schweiz - Östereich - Deutschlanddie Schweiz - Österreich - DeutschlandSchweiz - Österreich - Deutschland10s
- Q3Vertaal naar het Duits: het ontbijtder Fruhstückdas Frühstückdie Frühstuckdas Fruhstück10s
- Q4Vertaal naar het Duits: de soep - de melk - het sapder Suppe - die Milch - der Saftder Suppe - die Milch - das Saftdie Suppe - die Milch - der Saftdas Suppe - die Milch - der Saft20s
- Q5Wat betekent 'mögen' in het Nederlandsmogenlustengraag willenfietsen20s
- Q6Hoe heten de ouders van je ouders in het Duits?die Brüderdie Großelterndie Geschwisterdie Eltern20s
- Q7De broer van je vader of moeder heet in het Duits:der Sohnder Opader Onkelder Junge10s
- Q8'Die Familie' in het Duits betekent:Vader+moeder+grootoudersVader + moeder + ooms + tantesVader + moeder + grootouders + kinderenVader+ moeder + kinderen10s
- Q9Het tegenovergestelde van 'dick' is:kleindünngroßsportlich10s
- Q10Het tegenovergestelde van 'schlank' is:dünnkleingroßdick10s