
Zelfstandig werkwoorden en hulp werkwoorden
Quiz by Noorie Sadal
Feel free to use or edit a copy
includes Teacher and Student dashboards
Measure skillsfrom any curriculum
Tag the questions with any skills you have. Your dashboard will track each student's mastery of each skill.
- edit the questions
- save a copy for later
- start a class game
- automatically assign follow-up activities based on students’ scores
- assign as homework
- share a link with colleagues
- print as a bubble sheet
- Q1
Wat is een zelfstandig werkwoord?
een werkwoord die samen staat met een koppelwerkwoord.
een werkwoord als vorm van een zelfstandig naamwoord.
een werkwoord die hoort bij de persoonsvorm.
een werkwoord die zonder hulp van andere werkwoorden in de zin kan staan.
20s - Q2
Wat is het zelfstandig werkwoord in deze zin?
'Wie heeft dit onopvallende huis zo fraai ingericht?'
fraai
ingericht
heeft
heeft ingericht
20s - Q3
Wat is een hulpwerkwoord?
een werkwoord die hulp geeft.
een werkwoord die niet zelfstandig een gezegde kan vormen.
een werkwoord die meerdere werkwoorden ondersteunen.
20s - Q4
Wat is het hulpwerkwoord in de zin?
'Edith zat op haar zolderkamer een uiterst ingewikkelde zin te ontleden.'
zat te ontleden
te ontleden
ontleden
zat
20s - Q5
Wat zijn het zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord in deze zin?
'De wiskunde leraar kan de moeilijkste problemen uitstekend uitleggen.'
zww: kan
hw: uitleggen
zww: uitleggen
hw: kan
20s - Q6
Hoeveel hulpwerkwoorden kunnen in een zin staan?
1
1 of meer
20s - Q7
Hoe kun je een hulpwerkwoord herkennen?
staat niet zelfstandig in de zin
tijd en vorm veranderen en komen niet zelfstandig voor in de zin.
tijd veranderen
vorm veranderen
20s - Q8
Wat is het zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord in deze zin?
'Door een hevige rukwind zijn enkele dakpannen van ons dak gewaaid.'
zww:gewaaid
hw: zijn
zww: zijn
hw: gewaaid
20s - Q9
Welke zin is correct geschreven zonder hulpwerkwoord?
Emma gaat morgen de boeken in de boekenkast leggen.
Emma heeft de boeken in de boekenkast gelegd.
Emma legt de boeken in de boekenkast.
Emma zal de boeken in de boekenkast leggen.
20s - Q10
Welke zin is correct geschreven met hulpwerkwoord?
De kaasboer verpakt het kaas om te leveren.
De kaasboer levert het kaas af.
De kaasboer maakt de kaas.
De kaasboer komt langs om het kaas te leveren.
20s - Q11
Welke zin is correct zonder zonder hulpwerkwoord.
'Zij wil later dokter worden.'
Zij wordt later dokter.
Zij gaat later dokter worden.
Ze hoopt later dokter te worden.
30s - Q12
Welke zin is correct met de hulpwerkwoord in een andere tijd.
'Jan heeft cadeautjes gekocht.'
Jan koopt straks cadeautjes.
Jan gaat nog cadeautjes kopen.
Jan had cadeautjes gekocht.
30s - Q13
Een zelfstandig werkwoord is werkwoord die zonder hulp van andere werkwoorden in een zin kan staan
truefalseTrue or False30s - Q14
Een hulpwerkwoord kan ook een koppelwerkwoord zijn.
falsetrueTrue or False30s - Q15
Het hulpwerkwoord staat meestal voorin in de zin en het zelfstandig werkwoord achterin.
truefalseTrue or False30s