
H2 afronden (Crisis)
Quiz by Lonneke Westerink
Feel free to use or edit a copy
includes Teacher and Student dashboards
Measure skillsfrom any curriculum
Tag the questions with any skills you have. Your dashboard will track each student's mastery of each skill.
- edit the questions
- save a copy for later
- start a class game
- automatically assign follow-up activities based on students’ scores
- assign as homework
- share a link with colleagues
- print as a bubble sheet
- Q1
Transactie is een ander woord voor ruil
truefalseTrue or False30s - Q2
Transactiekosten zijn kosten die ruil moeilijker maken
truefalseTrue or False30s - Q3
Transactiekosten kunnen alleen in geld worden uitgedrukt
falsetrueTrue or False30s - Q4
Wantrouwen kan tot hogere transactiekosten leiden
truefalseTrue or False30s - Q5
Het gebruik van geld leidt tot hogere transactiekosten
falsetrueTrue or False30s - Q6
Een kenmerk van geld is dat het algemeen geaccepteerd wordt
truefalseTrue or False30s - Q7
Arbeidsdeling en specialisatie leiden tot minder ruil
falsetrueTrue or False30s - Q8
Arbeidsdeling en specialisatie leiden tot een hogere arbeidsproductiviteit
truefalseTrue or False30s - Q9
De intrinsieke waarde van geld is de waarde die op de munt of het bankbiljet staat
falsetrueTrue or False30s - Q10
Chartaal geld is onstoffelijk
falsetrueTrue or False30s - Q11
Kasgeld behoort tot de liquide middelen van een bank
truefalseTrue or False30s - Q12
Het liquiditeitspercentage is de verhouding tussen de liquide middelen van een bank en de rekening-couranttegoeden van de klanten.
truefalseTrue or False30s