Herhaling, chapt. 2 A t/m D
Quiz by Bousandrous
Feel free to use or edit a copy
includes Teacher and Student dashboards
Measure skillsfrom any curriculum
Measure skills
from any curriculum
Tag the questions with any skills you have. Your dashboard will track each student's mastery of each skill.
With a free account, teachers can
- edit the questions
- save a copy for later
- start a class game
- automatically assign follow-up activities based on students’ scores
- assign as homework
- share a link with colleagues
- print as a bubble sheet
15 questions
Show answers
- Q1Wat is de letterlijke betekenis van de titel van chap. 2?Het geld, komt en gaat...Wat te doen met geld..bijbanen, sparen..Geld en jongeren300s
- Q2Wat betekent "raisonnable"?redelijkgelijk gevenvoldoendegelijk hebben300s
- Q3Welke woorden horen in hetzelfde rijtje?tomber, coûter, payer , l'achatl'achat, dépensen son argent, coûter, payerbavarder, coûter, payer , mangercoûter, payer, manger, achter300s
- Q4Hoe schrijf je "dromen van" in het Frans?coûterbavarderrêvergarder300s
- Q5Hoe vraag je hoeveel iets kost?Combien coûté ça?Ca coûte combien?Coûte ça quoi?Ca a coûté combien?300s
- Q6Dat is duur! Hoe zeg je dat in het Frans?C'est cher!C'est rien!C'est parfait!Ca fait mal!300s
- Q7Hoe schrijf je "besluiten"in het Frans?dèciderdécider dedésederdéceder300s
- Q8Tu me donnes cinq euros? Wat betekent "me" hier?me/mijmijnemijn300s
- Q9Je lui donne un livre, Wat betekent "lui" in deze zin?ons/onzeu/uwzijn/haarhaar/hem300s
- Q10In het Frans begint het zinsdeel met het meewerkend voorwerp altijd met het voorzetsel:pourun/uneà, au, auxde/ d'/des300s
- Q11De vormen van het persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp zijn:je, tu, il, elle, nous, vous, ils, ellesmon, ma,mes, ton, ta, tes, notre, votre, leurs....me/m', te/t', lui, nous, vous, leur300s
- Q12Hoe zeg je in het Frans dat je het woord in het Frans niet kent?Je connais le mot en français.Je ne connais pas la phrase en français.Je ne connais pas le mot en français.tu ne connais pas le mot en français.300s
- Q13Hoe vraag je iemand of die spaart?Tu fais des économies?Tu vas à l'école?Tu as combien d'argent de poche par semaine?300s
- Q14Hoe vraag je je klasgenoot of hij/zij een bijbaan heeft?Tu as un petit boulot?Tu as encore un petit boulot?Tu as aussi un petit boulot?Tu as un petit boulot où?300s
- Q15Hoe zeg je dat je vooral boeken koopt?J'achète jamais des livres.J'achète souvent des livres.J'achète surtout des livres.J'achète parfois des livres.300s