placeholder image to represent content

Oefentoets blok 3 M3 ON 2019-2020

Quiz by Do_cent

Our brand new solo games combine with your quiz, on the same screen

Correct quiz answers unlock more play!

New Quizalize solo game modes
26 questions
Show answers
  • Q1
    'Toen Laura op vakantie was, moest haar vriendje elke avond werken.' Dit is een...
    samengestelde zin
    enkelvoudige zin
    60s
  • Q2
    'Al stotterend vertelde de verwarde man de verpleger zijn versie van de gebeurtenissen..' Dit is een...
    samengestelde zin
    enkelvoudige zin
    60s
  • Q3
    'Als je de muziek wat zachter zet, kunnen we elkaar verstaan...' Dit is een...
    enkelvoudige zin
    samengestelde zin
    60s
  • Q4
    Wat zijn de voegwoorden in de volgende zinnen? 1. Terwijl mijn ouders op vakantie zijn, pas ik op het huis. 2. Ik neem een paraplu mee, omdat het gaat regenen. 3. Ik moet wel, want ik heb veel geld voor de kaartjes betaald. 4. Weet jij of Maurice ook gaat? 5. Hij gaat niet, maar zijn broer wel.
    1. terwijl 2. omdat 3. wel 4. ook 5. zijn
    1. terwijl 2. omdat 3. want 4. ook 5. maar
    1. terwijl 2. omdat 3. wel 4. ook 5. maar
    1. terwijl 2. omdat 3. want 4. of 5. maar
    300s
  • Q5
    Welke werkwoordspelling klopt? 1. Vanmorgen heeft Jessica een groot aantal nutteloze bestanden uit haar computer verwijdert / verwijderd.
    verwijderd
    verwijdert
    60s
  • Q6
    Welke werkwoordspelling klopt? 2. De metalen leidingen van de cv en het gas onder de vloer zijn verroest / verroesd en moeten hoognodig vervangen worden.
    verroest
    verroesd
    60s
  • Q7
    Welke werkwoordspelling klopt? 3. Dennis sloofde / sloofte zich uit om bij Clara in de smaak te vallen.
    sloofde
    sloofte
    60s
  • Q8
    Welke werkwoordspelling klopt? 4. De accu was blijkbaar bijna leeg, waardoor de motor maar niet wilde starten / startten.
    startten
    starten
    60s
  • Q9
    Welke werkwoordspelling klopt? 5. Verstuur de klachtenbrief via het postkantoor met een bewijs van ontvangst en zorg dat je dit laatste goed bewaart / bewaard.
    bewaard
    bewaart
    60s
  • Q10
    Welke werkwoordspelling klopt? 6. Dat mijn zus na zo weinig lessen gezakt is voor haar rijexamen, heeft mij nauwelijks verbaast / verbaasd.
    verbaasd
    verbaast
    60s
  • Q11
    Welke werkwoordspelling klopt? 7. Een lid van onze atletiekvereniging is bij de crossloop op tweede kerstdag als tweede gefinisht / gefinishd / gefinished.
    gefinished
    gefinishet
    gefinishd
    gefinisht
    60s
  • Q12
    Welke werkwoordspelling klopt? 8. Opa krabte / krabde zich eens achter de oren en wachtte even voordat hij de vraag van zijn kleinzoon beantwoordde.
    krabde
    krabte
    60s
  • Q13
    Wat is het meervoud van de volgende woorden? 1. calorie 2. datum 3. kluif 4. havik 5. muziek 6. menu
    1. calorieën 2. datums/data 3. kluiven 4. havikken 5. geen meervoud 6. menu's
    1. caloriën 2. datums/data 3. kluiven 4. havikken 5. geen meervoud 6. menu's
    1. calorieën 2. datums/data 3. kluiven 4. haviken 5. geen meervoud 6. menu's
    1. calorieën 2. datums/data 3. kluiven 4. haviken 5. muzieken 6. menu's
    300s
  • Q14
    Wat is het meervoud van de volgende woorden? 7. party 8. periode 9. zee 10. fotograaf 11. knie 12. porie
    7. parties 8. perioden/periodes 9. zeeën 10. fotografen 11. knieën 12. porieën
    7. party's 8. perioden/periodes 9. zeeën 10. fotograven 11. knieën 12. porieën
    7. parties 8. perioden/periodes 9. zeeën 10. fotografen 11. knieën 12. poriën
    7. party's 8. perioden/periodes 9. zeeën 10. fotografen 11. knieën 12. poriën
    300s
  • Q15
    Hoe schrijf je het woord? Met p of pp, r of rr? 1. ma______echaussee 2. sie______aden 3. a________laudisseren 4. concu_______entie 5. su_______orter
    1. marechaussee 2. sieraden 3. applaudisseren 4. concurrentie 5. supporter
    1. marrechaussee 2. sieraden 3. applaudisseren 4. concurentie 5. supporter
    1. marechaussee 2. sieraden 3. aplaudisseren 4. concurrentie 5. suporter
    1. marechaussee 2. sierraden 3. applaudisseren 4. concurentie 5. supporter
    120s

Teachers give this quiz to your class