Quizalize logo
placeholder image to represent content

Spelling H5 en H6 klas H62

Quiz by Margreet

Feel free to use or edit a copy

includes Teacher and Student dashboards

Measure skills
from any curriculum

Tag the questions with any skills you have. Your dashboard will track each student's mastery of each skill.

With a free account, teachers can
  • edit the questions
  • save a copy for later
  • start a class game
  • automatically assign follow-up activities based on students’ scores
  • assign as homework
  • share a link with colleagues
  • print as a bubble sheet

Our brand new solo games combine with your quiz, on the same screen

Correct quiz answers unlock more play!

New Quizalize solo game modes
19 questions
Show answers
  • Q1
    Hij heeft de bal goed .......... (passen)
    gepasd
    gepast
    gepasst
    gepasdt
    30s
  • Q2
    In de winkel heb ik een nieuwe jeans ............. (passen).
    gepast
    gepasdt
    gepasst
    gepasd
    30s
  • Q3
    Vul het VD in: (downloaden) Deze film is illegaal ...................
    gedownloat
    gedownload
    gedownloadt
    30s
  • Q4
    Vul de PV in: (starten) De sprinters ........vorig jaar te laat met hun training.
    startte
    starten
    startten
    30s
  • Q5
    Een VD als BN schrijf je zo............ mogelijk op.
    uitgebreid
    kort
    ik weet niet
    lang
    30s
  • Q6
    'paintballen' vervoeg je net als 'voetballen'. Waar of niet waar?
    waar, want je schrijft ' hij paintbalt' en 'hij paintbalde'
    niet waar, want je schrijft 'hij paintballde'
    niet waar, want je schrijft 'hij paintbaldt'
    30s
  • Q7
    Engelse werkwoorden vervoeg je in het Nederlands net als zwakke werkwoorden.
    niet waar, want je past de Engelse vervoeging toe
    niet waar, ieder werkwoord heeft een eigen regel
    waar, want sterke werkwoorden komen niet voor vanuit het Engels in de Nederlandse taal.
    30s
  • Q8
    Bij samenstellingen is het eerste deel van het woord belangrijk voor de tussenletter -n-
    geen verschil
    waar
    niet waar
    30s
  • Q9
    Een koppelteken gebruik je in samenstellingen met een klinkerbotsing, zoals in 'bureau-inhoud'. Waar of niet waar?
    niet waar
    waar
    30s
  • Q10
    Wat is juist geschreven? A4- formaat of A4formaat?
    A4formaat
    A4-formaat (afkorting gevolgd door een ZN moet met koppelteken)
    30s
  • Q11
    Wat is juist geschreven? Noordeuropees of Noord-Europees?
    Noordeuropees
    Noord-Europees
    30s
  • Q12
    Wat is juist? Beresterk of berensterk?
    Beresterk
    Berensterk
    30s
  • Q13
    Wat is juist? Berenvel of berevel?
    Berenvel
    berevel
    30s
  • Q14
    Tarwe+brood schrijf je als:
    Tarwenbrood
    Tarwebrood
    30s
  • Q15
    Welk woord hoort niet in het rijtje thuis? Stekeblind, reuzenrad, reuzeleuk, pikkedonker
    Reuzeleuk (versterking)
    Reuzenrad, want dit is geen versterking
    Stekeblind (versterking)
    Pikkedonker (versterking)
    30s

Teachers give this quiz to your class